Ik en me

IJsselstein, 21 september 2021

Lieve Wes,

Je hebt weer een stap gemaakt in je taalbegrip en -vaardigheid. Laat me uitleggen wat je nu doet, wat je eerst niet deed.

Stel je voor: we zitten samen op het grote bed. Jij bent vannacht komen buurten en hebt heerlijk uitgeslapen in iemand anders bed. Jouw bed, koud en onbeslapen, staat eenzaam in jouw kamer. Mama is naar beneden om ontbijt voor jou en Isa te maken, want jullie moeten straks naar school. Ik ben net wakker, omdat jij besloten hebt om over me heen te klimmen.

Niet onrealistisch, toch? Nou, dat over me heen klimmen en me wakker maken, kan ik natuurlijk niet onbestraft laten. Ik pak één van je benen en trek je terug naar het midden van het bed. Jij begint al te hikken van het lachen. Vervolgens grijp ik allebei je armen, en hou die vast boven je hoofd.

Ik weet het, niet eerlijk. Ik ben veel groter en sterker dan jij en ik ontneem je hiermee je bewegingsvrijheid. Maar he, je had me ook niet wakker kunnen maken.

Jij, hulpeloos, met je armen boven je hoofd, bent al aan het schaterlachen. Je weet niet zo goed wat er gaat gebeuren als ik. Je probeert me nog weg te schoppen, maar dat lukt je niet. Ik weeg nog wat te veel voor jou om weg te kunnen duwen.
Mijn andere hand beweegt omhoog, naar je oksel toe. Kieteldood!

Jij hapt naar adem. Het duurt even, maar uiteindelijk weet je tussen je hikken van het lachen door een zinnetje uit te spreken. “Laat me los.”

Nou, vroeger zei je alleen “laat los”. Allebei helemaal goed. Ik begrijp wat je bedoelt. Maar je verwijst nu meer naar jezelf met mij, me en ik, dan dat je met je eigen naam doet. En dat is leuk om te horen.

Ik hoorde je laatst overigens ook zeggen “Denk ik niet”, dus je begrip van concepten begint ook te groeien. Superleuk, toch?

Ik hou van je!
Papa

Leave a Reply